De CBG Aanvraagwijzer helpt u op weg met uw aanvraag. English
CBG Aanvraagwijzer
-
Vóór aanvraag handelsvergunning
-
Tijdens de ontwikkeling van een geneesmiddel of een uitbreiding van het toepassingsgebied daarvan kan een firma wetenschappelijk en/of regulatoir advies vragen.
-
Het CBG streeft naar geneesmiddelenontwikkeling zonder proefdieronderzoek en is kritisch op de toegevoegde waarde van proefdieronderzoek.
-
Als handelsvergunninghouder bent u wettelijk verplicht meldingen van bijwerkingen in te dienen bij registratieautoriteiten. Ook voor het indienen van meldingen uit klinisch geneesmiddelenonderzoek bestaan specifieke instructies voor sponsors/verrichters.
-
Bij een Europese aanvraagprocedure (centrale procedure, wederzijdse erkenningsprocedure of decentrale procedure) waarin Nederland als rapporteur of Reference Member State (RMS) optreedt, kan de firma voor aanvang van de procedure een verzoek doen aan het CBG voor een pre-submission meeting. Dit overleg is bedoeld om nadere details over de procedure te bespreken met de rapporteur of RMS. Omdat deze bijeenkomsten niet onder wetenschappelijk advies vallen hoeft er geen aanvraagformulier voor ingediend te worden en kunt u direct contact opnemen met het hoofd van de betreffende Farmacotherapeutische (FT)-groep.
-
In een enkel geval kunnen niet geregistreerde geneesmiddelen voor worden geschreven, via het compassionate use programma. Het betreft een specifieke situatie, waarin beschikbaarheid van nieuwe geneesmiddelen voor meerdere patiënten (cohort) door het CBG noodzakelijk wordt geacht, voordat een handelsvergunning wordt toegekend.
-
Bij de behandeling van een aanvraag voor een handelsvergunning beoordeelt het CBG of elke betrokken fabrikant de vereiste vergunning heeft en of deze voldoet aan de eisen van een goede manier van produceren (GMP). Is de beoordeling positief, dan wordt de fabrikant geaccepteerd voor de vergunningaanvraag. Dit heet site clearance.
-
Het CBG hecht groot belang aan het verkrijgen van juiste gegevens over geneesmiddelen voor kinderen. Ontwikkeling van nieuwe kennis en meer informatie over toepassing van geneesmiddelen bij kinderen kan bijdragen aan een betere behandeling.
-
Geneesmiddelen moeten worden bereid met inachtneming van het richtsnoer om het risico op de overdracht van dierlijke spongiforme encefalopathieën (transmissible spongiform encephalopathies, TSE) via geneesmiddelen tot een minimum te beperken.
-
-
Procedures handelsvergunning
-
De decentrale procedure (DCP) wordt gebruikt om een handelsvergunning in meerdere lidstaten te krijgen als de aanvrager nog in geen enkel land een handelsvergunning heeft gekregen.
-
In de wederzijdse erkenningsprocedure heeft het Referentieland (RMS) al een handelsvergunning afgegeven. Op basis van het beoordelingsrapport van de RMS wordt de andere lidstaten gevraagd de handelsvergunning (inclusief de productinformatie) wederzijds te erkennen, tenzij men zwaarwegende bezwaren heeft die als potentieel ernstig risico voor de volksgezondheid worden beschouwd.
-
Bij de centrale procedure wordt het registratiedossier door een farmaceutisch bedrijf ingediend bij het Europees geneesmiddelenagentschap (EMA). Het grote voordeel van deze procedure is dat nieuwe innoverende geneesmiddelen na registratie tegelijkertijd beschikbaar worden gesteld aan alle inwoners van Europa. Het dossier wordt beoordeeld door het Committee for Medicinal Products for Human Use (CHMP), het geneesmiddelenbeoordelingscomité van het EMA.
-
Als de nationale procedure wordt gevolgd, is de verstrekte handelsvergunning uitsluitend geldig voor Nederland. Deze wordt door het CBG afgegeven. Het geneesmiddel met het betreffende dossier komt alleen in Nederland op de markt.
-
Een handelsvergunning heeft bij eerste verlening een beperkte geldigheidsduur. Na 5 jaar besluit het CBG op basis van een weging van de benefit/risk of deze vergunning verlengd kan worden en, als dit het geval is, of de verlenging voor onbepaalde tijd of, in verband met geneesmiddelenbewaking, eenmaal voor een periode van 5 jaar wordt toegekend. Het CBG neemt eenmaal per jaar voor ieder via de nationale procedure geregistreerd product waarvan de handelsvergunning dat jaar verloopt, een besluit over verlenging van de handelsvergunning.
-
Een variatie is een wijziging in het dossier van een geregistreerd product. Er zijn 4 verschillende typen variaties: Type IA, Type IB, Type II en Line extension.
-
Een line extension is een handelsvergunning op naam van dezelfde handelsvergunninghouder, waarbij bijvoorbeeld de farmaceutische vorm en/of sterkte verschilt van 1 of meer andere geneesmiddelen waarvoor deze handelsvergunninghouder al een handelsvergunning heeft.
-
De verkrijgbaarheid van geneesmiddelen wordt verdeeld in twee hoofdgroepen: geneesmiddelen die Uitsluitend op Recept van de arts of specialist verkrijgbaar zijn (UR) en geneesmiddelen die zonder recept verkrijgbaar zijn (Niet Receptplichtig: NR). De NR-geneesmiddelen zijn beter bekend als zelfzorggeneesmiddelen.
-
Naast het reguliere contact met het CBG kan de firma via een clarification meeting verdere toelichting ontvangen op de door het CBG gestelde vragen.
-
Een hoorzitting (ook bekend als 'break-out session’ of ‘oral explanation') kan worden georganiseerd als een voornemen tot weigering is uitgesproken of als het een besluit van het CBG betreft waartegen de geadresseerde naar verwachting bezwaar heeft.
-
Als handelsvergunninghouder kunt u om verschillende redenen besluiten om een inschrijving in te laten trekken. Een verzoek tot intrekking van een product dient u in samen met een compleet ingevuld aanvraagformulier en voorzien van de hierin aangegeven bijlagen.
-
Het CBG gebruikt een lijst met producttypes. De keuze van het producttype bepaalt het werkproces (de workflow) waarin de aanvraag wordt afgehandeld. U krijgt een ontvangstbevestiging waarin staat onder welk producttype uw aanvraag wordt behandeld.
-
-
Soorten handelsvergunningen
-
Van een nieuw werkzaam bestanddeel is sprake als de werkzame stof van het geneesmiddel niet eerder is verwerkt in een ander geneesmiddel waarvoor een handelsvergunning is verleend in de EU/EER. Bij een nieuwe werkzame stof moeten de testresultaten van farmaceutische proeven, preklinische proeven en klinische proeven van het geneesmiddel overgelegd worden in het dossier.
-
Als aangetoond kan worden dat de werkzame stof van het geneesmiddel al tenminste tien jaar in de EU/EER in de medische praktijk (door middel van geneesmiddelen zonder handelsvergunning) wordt gebruikt en een erkende werkzaamheid en aanvaardbaar veiligheidsniveau heeft, kan onder voorwaarden worden afgezien van de eis om resultaten van preklinische of klinische studies te overleggen. In dat geval worden de studies vervangen door passende wetenschappelijke literatuur.
-
In het algemeen moet bij een aanvraag voor een handelsvergunning een volledig dossier worden overgelegd. Voor een generiek geneesmiddel echter hoeft geen volledig dossier te worden overgelegd, om te voorkomen dat farmacologische, toxicologische en klinische onderzoeken bij dier en mens onnodig worden herhaald. De aanvrager mag verwijzen naar het volledige dossier van een ander product, het referentiegeneesmiddel, als het dossier van het referentiegeneesmiddel de volledige gegevens bevat.
-
Als u een handelsvergunning wilt aanvragen voor een geneesmiddel dat identiek is aan een ander geneesmiddel dat al op de markt is, kunt u dit doen via de nationale informed consent vergunningaanvraag.
-
Net als voor alle andere geneesmiddelen moet ook voor een biosimilar geneesmiddel een vergunning verkregen worden voordat het in de handel gebracht kan worden. De vergunning voor het in de handel brengen wordt afgegeven nadat het Europese wetenschappelijk comité CHMP waarin het CBG is vertegenwoordigd, de werkzaamheid, de veiligheid en de kwaliteit van het geneesmiddel wetenschappelijk beoordeeld heeft.
-
Als een geneesmiddel wordt geïmporteerd uit andere Europese landen, wordt dit parallelimport genoemd. Bij parallelimport wordt het medicijn in Nederland op de markt gebracht door een importeur die niet door de oorspronkelijke vergunninghouder is aangewezen.
-
Een duplexregistratie is een registratie van een product, waarvan het dossier identiek is aan dat van een reeds ingeschreven product. Bij een duplexregistratieprocedure ziet het CBG af van een volledige beoordeling, zodat de handelsvergunning snel kan worden afgegeven. Sinds 1 september 2015 is deze registratie alleen nog mogelijk onder specifieke voorwaarden.
-
Een afgeleide registratie betreft een geneesmiddel welke exact gelijk is aan het referentieproduct, met uitzondering van de volgende specifiek voor de afgeleide geldende informatie: de naam van het product, de naam en het adres van de vergunninghouder en het RVG-nummer. De afgeleide registratie heeft geen eigen SmPC.
-
Kruidengeneesmiddelen, ook wel fytotherapeutica genoemd, zijn geneesmiddelen die als actieve bestanddelen uitsluitend planten, delen van planten of plantenmaterialen of combinaties daarvan bevatten, in ruwe of bewerkte staat. Kruidengeneesmiddelen zijn evenals alle andere geneesmiddelen registratieplichtig. Dat wil zeggen dat ze alleen verhandeld mogen worden nadat het CBG een handelsvergunning heeft verleend.
-
De beoordeling van een aanvraagdossier voor een homeopathisch geneesmiddel gebeurt bij de afdeling Botanicals en Nieuwe Voedingsmiddelen (BNV). Na beoordeling van de gegevens wordt een advies uitgebracht aan het CBG. Het CBG besluit of een homeopathisch product veilig is en voldoet aan de geldende kwaliteitseisen voor de bereiding van een geneesmiddel.
-
Een medicinaal gas met een farmacologische werking, zoals bedoeld in artikel 1 van de Geneesmiddelenwet en geclassificeerd als geneesmiddel volgens richtlijn 2001/83 (65/65) EG artikel 1 moet geregistreerd zijn alvorens tot de markt te worden toegelaten.
-
Een medisch hulpmiddel kan een substantie bevatten die een geïntegreerd onderdeel vormt van het medische hulpmiddel, maar dat bij separaat gebruik een geneesmiddel is. De organisaties die medische hulpmiddelen beoordelen, de zogenaamde 'Aangemelde Instanties' (in het Engels 'Notified Bodies'), moeten bij de beoordeling van zulke medische hulpmiddelen over de substantie advies inwinnen bij een bevoegde autoriteit (in het Engels 'Competent Authority'), via de consultatieprocedure.
-
Een aanvraag voor markttoelating in de Europese Unie van een nieuw voedingsmiddel moet elektronisch worden ingediend bij de Europese Commissie. Hiervoor bestaan er 2 verschillende aanvraagprocedures.
-
-
Dossier indienen
-
In Nederland is het verplicht om voor geneesmiddelen voor menselijk gebruik een elektronisch dossier in te dienen. Dit elektronisch dossier wordt bij voorkeur via het Common European Submission Platform (CESP) aangeleverd.
-
Indieningen voor geneesmiddelen voor mensen moeten elektronisch bij het CBG worden aangeleverd. Het CBG past technische validatie toe van uw elektronische indiening. Als het door u aangeleverde dossier niet technisch valide is of niet voldoet aan het voorgeschreven format zal het niet in behandeling worden genomen. Het CBG voert de technische validatie uit volgens Europees geharmoniseerde standaarden.
-
In Nederland is het verplicht om voor geneesmiddelen voor menselijk gebruik ook de antwoorden op vragen elektronisch in te dienen. Hierbij moeten uw antwoorden op vragen worden opgenomen in het elektronisch dossier en niet als afzonderlijke losse documenten worden aangeleverd. Niet alle correspondentie met het CBG is gerelateerd aan de inhoud van het dossier, bijvoorbeeld de correspondentie over de betalingen van facturen of het vragen van uitstel van de termijn voor het beantwoorden van vragen.
-
Productinformatie vereisten
-
De productinformatie van geneesmiddelen volgt een specifiek template, het QRD-template. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen een template voor de centrale procedure en een template voor de wederzijdse erkenningsprocedure, de decentrale procedure en referrals.
-
De Guideline on Summary of Product Characteristics bevat algemene richtlijnen voor de wijze waarop informatie moet worden vermeld in de samenvatting van de productkenmerken (SmPC). Het CBG heeft een toelichting op deze guideline opgesteld. Hierin wordt per SmPC-rubriek aangegeven of er specifieke vereisten of voorkeuren van het CBG bestaan.
-
De patiëntenbijsluiter is afgeleid van de samenvatting van de productkenmerken (SmPC). Deze bijsluiter is bedoeld voor de patiënt of consument en hierin worden medische termen patiëntvriendelijk vertaald. De patiëntenbijsluiter wordt door het CBG beoordeeld en goedgekeurd.
-
Het CBG beoordeelt de verpakkingstekst die door de firma wordt ingediend. Er zijn vastgestelde items die op een verpakking dienen te staan, zoals de naam van het geneesmiddel, het werkzaam bestanddeel met de sterkte en houdbaarheidsgegevens.
-
Er gelden diverse vereisten voor de naamgeving van farmaceutische producten, de vermelding van hulpstoffen op de verpakking en in de bijsluiter, en de vermelding van verkorte indicaties op verpakkingen van zelfzorgmiddelen.
-
Om een QR-code op de verpakking en/of in de bijsluiter te plaatsen moet zijn voldaan aan de voorwaarden genoemd in de Geneesmiddelenwet en de CBG beleidsdocumenten over de etikettering en bijsluiter van farmaceutische producten. Dit houdt onder andere in dat de QR-code en de achterliggende informatie niet in strijd mag zijn met de goedgekeurde samenvatting van de kenmerken van het product, nuttig moet zijn voor de patiënt en geen aanprijzing mag zijn van het geneesmiddel.
-
Na de Europese wederzijdse erkennings- of decentrale procedure (DCP/MRP) kan het voorkomen dat er geneesmiddelen worden geregistreerd, die vervolgens niet op de Nederlandse markt komen. Er bestaan enkele uitzonderingen op de verplichting om Nederlandstalige productinformatie en/of mock-ups aan te bieden.
-
Verpakkingen van receptplichtige geneesmiddelen moeten zijn voorzien van 2 typen veiligheidskenmerken. Dit staat in de uitvoeringsmaatregelen die voortkomen uit de Richtlijn 2011/62/EU ter voorkoming van vervalste geneesmiddelen voor menselijk gebruik in de legale keten. De veiligheidskenmerken moeten vanaf 9 februari 2019 op de geneesmiddelenverpakkingen staan.
-
Het CBG streeft ernaar de vastgestelde teksten van alle geneesmiddelen met dezelfde actieve stof en toepassing gelijk te houden. De verantwoordelijkheid voor een actuele productinformatie ligt bij de handelsvergunninghouder. De implementatie van de Europese afspraken voor harmonisatie van de productinformatie gebeurt via de variatieprocedures waarvoor de handelsvergunninghouder een aanvraag indient.
-
Bij de aanvraag voor een handelsvergunning van een geneesmiddel beoordeelt het CBG de baten/risicobalans voor één of meerdere toepassingen. Als onderdeel van de aanvraag wordt een SmPC en patiëntenbijsluiter opgesteld. Deze productinformatie kan één of meerdere geoctrooieerde indicaties bevatten.
-
-
Beschikbaarheid en tekorten
-
U bent als handelsvergunninghouder wettelijk verplicht de voorraad op orde te hebben, om snel te kunnen voldoen aan de vraag. Als een geneesmiddel (tijdelijk) niet kan worden geleverd, kan een firma dit melden bij het Meldpunt geneesmiddelentekorten en -defecten.
-
Een goede manier van produceren (GMP), ook bekend onder de Engelstalige term Good Manufacturing Practice, is een kwaliteitsborgingssysteem voor de farmaceutische industrie. Alleen een zorgvuldig vastgelegd en gecontroleerd productieproces verzekert de kwaliteit van een geneesmiddel. Een handelsvergunninghouder moet een kwaliteitsdefect altijd melden bij het CBG.
-
Bij een tekort aan een geneesmiddel kan het CBG een handelsvergunning om volksgezondheidsredenen verlenen. Dit is een handelsvergunning zonder aanvraag. Hierbij treedt op verzoek van het CBG een firma als handelsvergunninghouder op en brengt een geneesmiddel dat is toegelaten in een andere EU-lidstaat op de Nederlandse markt.
-
Soms kan het intrekken van de handelsvergunning problemen opleveren voor patiënten. Het CBG onderzoekt dan welke andere mogelijkheden er zijn om het product voor de Nederlandse markt te behouden. Dit doet het CBG meestal in overleg met de handelsvergunninghouder.
Het CBG publiceert de voorgenomen intrekking in een overzicht. Deze intrekking wordt 6 maanden na publicatie in het overzicht definitief. Het CBG maakt dit vooraf bekend, zodat andere firma’s de mogelijkheid krijgen om de handelsvergunning over te nemen. Als een handelsvergunning is ingetrokken, kan de ingetrokken handelsvergunning niet meer aan een andere firma worden overgedragen.
-
-
Farmacovigilantie
-
Als handelsvergunninghouder bent u verantwoordelijk voor de kwaliteit, werking en veiligheid van het product. U bent ook verplicht om de juiste geneesmiddelenbewaking- en risicomanagementsystemen toe te passen.
-
U bent als handelsvergunninghouder verplicht om een door de EU gekwalificeerd persoon aan te stellen die verantwoordelijk is voor geneesmiddelenbewaking (EU Qualified Person Pharmacovigilance - QPPV). Daarnaast moet u ook een nationaal contactpersoon voor geneesmiddelenbewaking aanstellen als de QPPV buiten Nederland woont of niet de Nederlandse taal in woord en geschrift beheerst.
-
Een Periodic Safety Update Report of een periodieke veiligheidsrapportage (PSUR), is een document voor de geneesmiddelenbewaking. Het geeft de geneesmiddelenautoriteiten op vastgestelde tijdstippen na registratie een update over de wereldwijde ervaringen met de veiligheid van een product.
-
U bent als handelsvergunninghouder wettelijk verplicht meldingen van bijwerkingen in te dienen bij de geneesmiddelenautoriteiten. Er zijn gedetailleerde instructies over wat u moet indienen en hoe dit moet gebeuren.
-
Een risk management plan (RMP) geeft informatie over het veiligheidsprofiel van een geneesmiddel, beschrijft de activiteiten van de vergunninghouder om tijdens de postmarketingperiode het veiligheidsprofiel verder te karakteriseren (activiteiten op het gebied van geneesmiddelenbewaking) en licht de maatregelen toe die worden genomen om de risico's van het geneesmiddel bij patiënten te voorkomen of tot een minimum te beperken (risicominimalisatie maatregelen).
-
Een Direct Healthcare Professional Communication (DHPC) is een eenmalige, additionele risicominimalisatiemaatregel die wordt gebruikt om zorgverleners direct op de hoogte te stellen van nieuwe, belangrijke informatie over een geneesmiddel. DHPC's worden verstuurd door de handelsvergunninghouder van het product, aan zorgverleners. Het CBG publiceert de DHPC’s op de website, samen met een nieuwsbericht met advies voor zorgverleners en patiënten.
-
Het EMA heeft bij de besluitvorming op Europees niveau een coördinerende rol. Binnen het EMA zijn er meerdere comités aangesteld die op wetenschappelijke basis beoordelingen uitvoeren en adviezen verlenen over de risico’s van geneesmiddelen.
-
-
CBG beleid
-
Door middel van publieke consultaties publiceert het CBG ideeën voor nieuwe beleidsdocumenten of ingrijpende wijzigingen in beleidsdocumenten. Een beleidsdocument dat het CBG op kleine punten aanpast, wordt niet per se gepubliceerd voor publieke consultatie.
Een publieke consultatie wordt in principe gepubliceerd voor een termijn van 6 weken. Indien er sprake is van een vakantieperiode, hanteert het CBG een langere termijn. Bij iedere publicatie wordt de mogelijkheid geboden om via een reactieformulier commentaar op het consultatiedocument te leveren.
-
De Contact Commissie Registratie (CCR) is een overleg tussen het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen en koepelorganisaties van de farmaceutische industrie. In de bijeenkomsten worden onderwerpen van wederzijds belang besproken en zo mogelijk afspraken gemaakt om gezamenlijke problemen op te lossen.