Interview: Waarom wetenschap?
Wetenschap is een van de kernwaardes van het CBG. Wetenschappelijke data zijn immers het fundament van ons dagelijkse werk. Het ‘Wetenschapsbeleid 2020 - 2024 – Reguleren met de kennis van morgen’ beschrijft de strategische richting van onze wetenschappelijke activiteiten, die ons helpen om te innoveren én onze processen verbeteren. In een interview spreken we hierover met Marcel Bouvy, Ton de Boer en Marjon Pasmooij, allen betrokken bij 'Regulatory Science' binnen (en buiten) het CBG.
“Wetenschap is onlosmakelijk verbonden met het werk van het CBG. Onze belangrijkste taak is het beschikbaar maken van medicijnen, die veilig en effectief zijn. Dat werk willen we zo goed mogelijk uitvoeren. Wetenschappelijk onderzoek helpt ons onze beoordelingen te verbeteren, meer kennis te vergaren en daarmee ons werk beter te doen”, stelt prof. dr. Marcel Bouvy. Hij is Collegelid én voorzitter van de Commissie Wetenschap van het CBG, die de wetenschappelijke activiteiten van het CBG monitort en coördineert.
“Maar we doen meer dan alleen registratiedossiers beoordelen en medicijnen goedkeuren”, vervolgt Marcel. “We kijken naar het gehele proces, op alle niveaus: van klinische data en gegevens in de registratiefiles tot en met wat er gebeurt na markttoelating, hoe geneesmiddelen worden gebruikt en wat er in de ‘echte’ wereld mee gebeurt.”
“Wetenschappelijk onderzoek moet daarmee in lijn zijn”, vult prof. dr. Ton de Boer aan. Hij is Collegevoorzitter en ook lid van de commissie. “In de Commissie beoordelen we bij welke onderzoeken we betrokken zijn als CBG en borgen we onder meer de wetenschappelijke kwaliteit van het werk. Het wetenschapsbeleid, met acht dossieroverstijgende thema’s, helpt ons daar meer richting in te geven.”
"Het CBG is betrokken bij enorm veel wetenschappelijke initiatieven”, vertelt dr. ir. Marjon Pasmooij, programmamanager Wetenschap bij het CBG. “We werken samen in talloze onderzoeksprojecten en op allerlei niveaus, van advies tot uitvoering. Krijgen we verzoeken voor een bijdrage, dan leggen we die langs de meetlat van dit beleid. Past het bij ons en wat levert het op? Het gaat om onderzoek waarin we bijdragen, financieel of met mens- en denkkracht, dan willen we natuurlijk wel kijken wat dat brengt.”
Acht hoofdthema's
De acht thema’s die ons wetenschapsbeleid vormen, zijn niet zomaar gekozen, legt Marjon uit. “Ze zijn een vertaalslag van het Strategisch Business Plan 2020-2024 van het CBG en gebaseerd op de praktijk van ons werk. Wat doen we, wat kunnen we beter of anders doen, en efficiënter? Het helpt ons in beeld te brengen wat onze belangrijke speerpunten zijn op het vlak van onderzoek. Een visiedocument dus. Ons beleid wordt ook niet volledig anders.” “Je ziet dan ook dat de thema’s ook aansluiten bij de gehele cyclus van geneesmiddelen”, vult Ton aan. “We verdelen via die thema’s onze aandacht en wetenschappelijke inzet van de eerste fase tot en met onderzoek na de goedkeuring en markttoelating. De thema’s lopen dan ook van de 3V’s (Vervanging, Verfijning en Vermindering van proefdiergebruik) tot en met goed gebruik van geneesmiddelen.”
Intern en extern
Het wetenschapsbeleid is nadrukkelijk geen intern beleidsstuk, benadrukt het drietal. “Natuurlijk is het gedreven vanuit de werkvloer en gebaseerd op onderzoeksvragen vanuit CBG’ers en vanuit onze eigen kernwaarden. Maar we werken altijd samen met externe partijen”, vertelt Marcel. “Die verbinding met het netwerk is heel belangrijk. Farmaceutische bedrijven, academische onderzoekers op allerlei terreinen, maar ook nadrukkelijk met netwerkorganisaties van apothekers, zorgverleners en patiënten.”
"Patiëntperspectief moet geen op zich staand thema zijn, maar moet in álle thema’s vertegenwoordigd zijn."
Patiëntenperspectief
Met die laatste groep komen we bij een belangrijke factor. De patiënt. Patiënten prijken niet in het wetenschapsbeleid als afzonderlijk thema. “Logisch”, stelt Ton. “Want patiëntperspectief moet geen op zich staand thema zijn, maar moet in álle thema’s vertegenwoordigd zijn. Wat we altijd in het vizier moeten houden, uiteindelijk, is het belang voor de patiënt. De benefit-risk balans, de afweging tussen de werkzaamheid en de veiligheid, staat centraal in onze beoordelingen, dat bekijken we altijd vanuit patiëntperspectief. Ook bij onderzoek is het van belang dat dat perspectief ingebracht wordt. Natuurlijk staat het ene thema verder weg van de patiënt dan het andere, maar het is altijd zaak dat in het achterhoofd te houden.”
Koppeling aan onderwijs
De drie benoemen ook de expliciete koppeling die er ligt tussen wetenschap en onderwijs. Marcel: “We werken met studenten, promovendi en postdocs van universiteiten. Mensen die in het academische veld staan, waardoor we aangehaakt blijven bij wat er speelt en waarmee we onze kennis kunnen delen.” Ton: “Promotietrajecten hebben bij ons in feite altijd twee doelstellingen. Natuurlijk moet een promovendus uiteindelijk een proefschrift kunnen afleveren op basis van relevant en gedegen onderzoek. Maar het gaat om meer dan dat proefschrift. We moeten er iets uithalen wat processen verbetert, onze kennis vergroot en wat echt meerwaarde biedt aan ons en onze academische partners.”
"We moeten er iets uithalen wat processen verbetert, onze kennis vergroot en wat echt meerwaarde biedt aan ons en onze academische partners."
Onderwijs en wetenschap gaan hand in hand. “Het is van groot belang, om onze kennis te delen. Ik merk ook dat we daar als CBG steeds vaker om bevraagd worden. Een mooie ontwikkeling, want we zijn vaak volgend, vanuit onze taak in het beoordelen. Er gebeurt veel in de ontwikkelingen van medicijnen”, aldus Ton. “Om dossiers te kunnen beoordelen moet je bij blijven in die kennis. Maar omgekeerd kunnen we de kennis die we opdoen ook inzetten in die ontwikkeling.”
“Ons wetenschapsbeleid sluit aan bij onze strategische koers en de primaire taak van het CBG’, vat Marjon samen. “Wetenschap is dus zeker geen hobby. Wat we doen, moet gericht zijn op systeemverbetering en innovatie. Zodat we uiteindelijk uitkomen bij betere processen en waar het om draait: de beoordeling, het gebruik en vertrouwen in medicijnen verbeteren voor patiënten.”