De kwaliteit van een diergeneesmiddel moet altijd gewaarborgd zijn om te voorkomen dat er gevaar optreedt voor de gezondheid van mens, dier, of het milieu. De kwaliteit moet ook gegarandeerd zijn nadat het diergeneesmiddel de fabriek heeft verlaten. Daarom zijn er vergunningeisen voor de opslag, het transport en het afleveren van diergeneesmiddelen opgesteld. Deze eisen gelden voor zowel de groot- als kleinhandelaar.
Op dit moment wordt gewerkt aan een nieuwe tekst voor deze pagina. Sinds 28 januari 2022 geldt de Verordening diergeneesmiddelen en vinden er aanpassingen plaats aan de nationale diergeneesmiddelenwetgeving. Zodra duidelijk is hoe de nationale uitwerking van de wetgeving eruit ziet, past het Bureau Diergeneesmiddelen deze pagina aan. Vragen? Neem contact op.
U kunt de opslag, het transport en het afleveren van diergeneesmiddelen ook uitbesteden.
Het uitbesteden van de opslag, het transport en het afleveren van diergeneesmiddelen is onder voorwaarden mogelijk. Als u als distributeur gebruik wilt maken van een opslaglocatie waarvoor al een vergunning is verleend (warehousing), moet u voor het afleveren van diergeneesmiddelen een aparte vergunning aanvragen. Als de opslag of het afleveren (transport) wordt uitbesteed aan derden, moet u de verantwoordelijkheden voor opslag- en transportcondities en het afleveren van diergeneesmiddelen vooraf schriftelijk in een contract vastleggen. De transporteur hoeft in dat geval geen vergunning aan te vragen.
Als er sprake is van ambulante handel, waarbij de opslag en het afleveren plaatsvindt vanuit een transportmiddel, moet deze opslag ook voldoen aan de geldende vergunningeisen.