De Commissie toelating diergeneesmiddelen (Ctd) geeft advies over handelsvergunningen voor diergeneesmiddelen. Ook adviseert de Ctd over de receptplicht en de afleverstatus (kanalisatie) van diergeneesmiddelen. In haar adviezen maakt de commissie steeds een afweging van therapeutische effecten in doeldieren en mogelijk schadelijke neveneffecten van middelen op dier, mens of het milieu. De Ctd is ingesteld door de minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur (LVVN).
Het Bureau Diergeneesmiddelen (BD) ondersteunt de Ctd in haar taken. Het BD vraagt - indien nodig - een onafhankelijk, deskundig oordeel aan de Ctd. Een advies van de Ctd aan het BD gaat bijvoorbeeld over:
- verlenen van een nieuwe handelsvergunning voor een diergeneesmiddel;
- het wijzigen, schorsen of intrekken van bestaande handelsvergunningen;
- geneesmiddelenbewaking;
- receptplicht, afleverstatus, bijsluiters, verpakking of etikettering.
Het Bureau Diergeneesmiddelen geeft vervolgens de handelsvergunning af.
Samenstelling en werkwijze van de Ctd
De Ctd bestaat uit 7 leden, inclusief de voorzitter. De leden zijn veterinair-medisch specialisten, apothekers en andere deskundigen. Zij zijn benoemd door de minister van LVVN. Bij benoemingen van Ctd-leden wordt altijd gekeken naar wat nodig is om de expertise over de verschillende aspecten van diergeneesmiddelen in de commissie te waarborgen. Denk daarbij aan de samenstelling, toediening, werking en bijwerkingen van diergeneesmiddelen, de verschillende categorieën doeldieren en ziekteverwekkers en (eco)toxicologie.
De Ctd vergadert één keer per maand. De commissie komt dan samen met vertegenwoordigers van het BD volgens een vaste werkwijze. Tijdens deze vergaderingen rapporteert het BD aan de Ctd over afgeronde besluiten en over de resultaten van geneesmiddelenbewaking. De Ctd adviseert over vragen die voortkomen uit het beoordelen van aanvragen voor nieuwe handelsvergunningen en voor wijzigingen van bestaande handelsvergunningen door het BD. Verder komen onderwerpen aan bod als onverwachte effecten die soms optreden bij toepassing van diergeneesmiddelen in de praktijk.